Gevonden op vandale.nl: de betekenis van het woord ‘vermogen’.
Rijkdom, geld, bezit. In onze
maatschappij is het handig om wat vermogen te hebben. Een maandelijks inkomen,
wat spaargeld, misschien een auto of een huis. We kopen er niet alleen eten
mee, maar ook kleding, meubels, kranten, noem maar op. En we dragen er veel van
af: belastingen, premies, verzekeringen, heffingen. Daarvoor krijgen we weer
wegen, ziekenhuizen, afvalinzameling en noem maar op. Het is een heel
geavanceerde vorm van ruilhandel.
In de praktijk heb ik helaas een kinkje in de kabel van
die mooie ruilhandel aangetroffen. Als je iets wilt kopen met je vermogen, moet
je dat vermogen eerst omzetten in euro’s. Het hoeven geen letterlijke euro’s-in-de-hand
te zijn; het mogen ook papieren euro’s-op-de-bankrekening zijn. Maar het moeten
wel euro’s zijn. Met andere vormen van vermogen – auto, boeken, meubels, huis –
kun je niets kopen. Dat vermogen heb je wel, maar je kunt er niets mee kopen.
Wij wonen in een eigen huis. Een heel gewoon rijtjeshuis
in een heel gewone wijk in een heel gewoon stadje. Het huis is in de loop der
jaren een veilige haven voor ons geworden. Optimaal ingericht voor mij
(beugels, verhoogde toiletten) en voor de jongens (alles glad, ingebouwde
apparatuur, turbomotor in de mechanische ventilatie, wasmachine op zolder, geen
roosters maar bovenlichten etc.) en het vertrouwde nest. Erg belangrijk dus
voor het welzijn van de jongens-met-longproblemen-en-autisme. Toen de vader van
de jongens ergens anders ging wonen, hebben we gezamenlijk alles op alles gezet
om deze veilige haven voor de jongens intact te houden. Dat is gelukt.
Maar nu gaat het alsnog mislukken. Want: bakstenen zijn
vermogen. In het woud van regels en wetten dat Nederland kent, zitten regels
waarbij overwaarde in een huis meetelt als vermogen. En dus ben ik volgens die
regels steen-rijk. Geen meedoenpremie voor de jongens, geen ontheffing van
gemeentelijke- en waterschapslasten, geen beroep op de bijzondere bijstand in
geval van nood, geen toegang tot de gemeentelijke zorgverzekering.
Mijn maandelijkse inkomen is één euro meer dan bijstand
voor een alleenstaande. Maarten is 18 jaar geworden, dus wordt dat inkomen niet
meer aangevuld met kindgebonden budget en (dubbele) kinderbijslag. De Wajong is
afgeschaft en een bijbaantje kan Maarten (nog?) niet aan. Voor jongeren zoals
Maarten is de Participatiewet in het leven geroepen. Maar Maarten mag niet
participeren. De Participatiewet heeft namelijk dezelfde regels als de
bijstand. En dus is Maartens moeder rijk: zij heeft een eigen huis. Maarten
komt niet in aanmerking voor de studietoelage uit de Participatiewet. Net zoals
Mark het moet doen met alleen de studiefinanciering, moet Maarten zich maar
zien te redden met de tegemoetkoming voor scholieren. Inkomstenbronnen die voor
deze heren voornamelijk opgaan aan zorgkosten. Een goedkope
studentenzorgverzekering is geen optie voor studenten-met-een-vlekje; het eigen
risico wordt elk jaar hoger – is voor beide jongens meer dan een maand’inkomen’
– en Maarten moet ook nog een eigen bijdrage voor zijn begeleiding betalen.
Maar dat is niet erg, want hun moeder is rijk.
Steen-rijk. Indachtig de betekenis van ‘vermogen’ (rijkdom, bezit) heb ik
gevraagd of ik met mijn vermogen, de bakstenen, kan betalen. Maar de gemeente
accepteert ze niet als betaalmiddel. Het waterschap schudt eveneens van nee. De
zorgverzekeraar eist echte euro’s. Ook de supermarkten, kledingwinkels,
sportclubs, fietsenmaker willen geen bakstenen hebben.
Oeps. Mijn vermogen is dus niet geschikt als ruilmiddel
voor eten, kleren en al die andere levensbehoeften. Dan zit er maar één ding
op. We moeten bakstenen leren eten. Wie heeft een goed recept?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten