Het lukte
me niet om deze blog te schrijven. Ook al zit het onderwerp sinds een maand in
mijn hoofd. Het tolt rond in mijn gedachten en komt af en toe naar buiten – via
mijn ogen in de vorm van tranen of via mijn mond in de vorm van woorden. Boze
woorden als Mark niet in de buurt is, meelevende en opbeurende woorden als hij
er wel is.
Mark is nu
derdejaars student logopedie. In de eerste helft van dit schooljaar heeft hij
stage gelopen in een ziekenhuis. Een stageplaats die hij tot onze grote
opluchting nog net op het nippertje vond dankzij een medestudente. De dag dat
hij een sollicitatiegesprek had, ben ik meegegaan en hebben we er een leuk
dagje uit van gemaakt.
De belofte
van een kamer via het ziekenhuis kon niet waar worden gemaakt en met de trein
was het haast niet te doen. Dus mocht Mark de auto van zijn vader lenen. Elke
stagedag een klein uurtje heen en een klein uurtje terug. Zijn vader betaalde
heel lief ook de benzine en het was te doen. Nèt, want Marks long- en
huidproblemen spelen al maandenlang erger op dan gebruikelijk.
De stage
ging geweldig. Het contact met de beide logopedistes in het ziekenhuis verliep
prima, bij de multidisciplinaire besprekingen hoorde hij er gewoon bij, er
kwamen veel verschillende logopedische problemen aan bod en eerlijk is eerlijk –
de witte ziekenhuisjas stond Mark geweldig. Vrijwel elke dag had hij een
verhaal te vertellen. Soms verdrietig, als een patiënt was overleden of een
slecht vooruitzicht had. Meestal vrolijk, want hij kreeg veel complimenten. De
tussenevaluatie met de stagebegeleidster van het ziekenhuis en de stagedocente
van school verliep heel positief. Er werd zelfs gezegd dat, als hij zo door zou
gaan, een voldoende geen enkel probleem zou zijn. En natuurlijk ging Mark zo
door.
Op de
eerste dag van dit jaar overlegden Mark en ik over traktaties. Zal ik wat
bakken? Wil je in je ‘eigen team’ trakteren of ook bij het multidisciplinair
overleg? In de loop van die week stond een lunch in de agenda: Mark en de beide
logopedistes, om de stage gezellig af te sluiten. Mark wilde een kleine
attentie voor ze halen en besprak ook dat met mij.
Op de
tweede dag van dit jaar kreeg Mark te horen dat hij een onvoldoende voor zijn
stage zou krijgen.
Zomaar
pats boem. Opeens was er niets meer goed aan hem en zijn werk met de patiënten.
Opeens was het onverantwoord om hem alleen in de kliniek naar een patiënt te
laten gaan. Opeens waren zijn verslagen onvoldoende (het beoordelingsformulier
met de voldoende lag al thuis). Opeens ‘gunden de logopedistes hem de kans om
nog meer praktijkervaring op te doen’.
De
stagedocente was stomverbaasd. Er was geen enkel signaal geweest, er was geen
contact met school opgenomen, het ging toch allemaal prima? Ze discussieerde,
overlegde, argumenteerde. De logopedistes van het ziekenhuis hielden hun poot
stijf. En beweerden zelfs dat Mark het er mee eens was.
Een half
jaar studievertraging met alle financiële gevolgen vandien. Honderden euro’s
benzine verspild. En vooral: een gigantische klap voor Marks zelfvertrouwen én
zijn vertrouwen in wat mensen zeggen. Tot die tweede dag van het jaar dacht hij
op goede gronden dat zijn stage prima verliep. Natuurlijk gingen er wel eens dingen
mis, natuurlijk moest hij dingen wel eens anders gaan doen. Daar is een stage
toch voor? Om het vak te leren?
Nog steeds
weten we niet wat er aan de hand is en waarom hij als een donderslag bij
heldere hemel zo’n negatieve beoordeling heeft gekregen. De stagedocente weet
het ook niet. De logopedistes wel, maar die zeggen het niet – want de
beweringen in de stagerapportage zijn simpelweg onjuist. Deels aantoonbaar,
maar deels ook niet. Marks verrichtingen zijn immers niet opgenomen. Toen werd
gezegd dat het goed was – nu opeens was het tóch fout. We snappen het niet.
Maar Mark
is en blijft Mark. We mopperen, we tieren, we lachen, we huilen, we knuffelen.
En na twee weken van tranen en woede raapt hij zichzelf op. En hij gaat door.
Hij weet zelfs nog een voldoende op een hertentamen te halen. Hij maakt plannen
voor een nieuwe stage na de zomervakantie. Een stage waarin hij tot op de laatste
dag zenuwachtig zal zijn, want zelfs al zeggen ze dat het goed gaat….. hij gelooft
het pas als hij een voldoende krijgt.
Ik kan die
logopedistes in dat ziekenhuis wel wat doen. Maar Mark laat het achter zich.
Hij kijkt weer vooruit. Na zóveel klappen in het leven kijkt hij nog steeds
vooruit. Mark is sterk en flink - en wat ben ik trots op hem. Mark heeft zijn
stage afgesloten. Ik nog niet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten