woensdag 15 januari 2014

Hoera, Maarten mag met het busje!

Wat zijn de afgelopen drie jaren snel gegaan… Ongelooflijk. Toen we voor Mark een middelbare school zochten, kwamen we al snel uit bij een kleine school met iets meer dan tweehonderd leerlingen. Een school waar alle leraren alle leerlingen kennen. Een school met persoonlijke aandacht. Een school met normen en waarden die overeen komen met onze eigen normen en waarden. Een school waar Mark zich veilig kon voelen.

En hij heeft er vier heel goede jaren gehad. Het pesten werd al voor de herfstvakantie goed aangepakt. Halverwege de brugklas kwam een dyslexieverklaring om de hoek kijken (dus daarom ging het steeds slechter op de basisschool….). En uiteindelijk deed hij een prachtig vmbo-tl-examen met een extra vak en een ruime 7 als eindgemiddelde. Toen Maarten in groep 8 zat, was het niet meer dan logisch dat ik al snel een gesprek aanvroeg met de zorgcoördinator van Marks school. En Maarten mocht komen, ondanks zijn heftige problematiek. Sterker nog, Maarten mocht blijven – ondanks de af en toe rondvliegende krukken, de paniekaanvallen, de ruzies en soms zelfs vechtpartijen met klasgenoten, de brutale reacties. De leraren zagen de jongen er achter, de jongen die zo zijn best deed, de jongen die er zo graag bij wilde horen.

Maar de eerste drie jaren zijn voorbij. En deze kleine school kan geen bovenbouw vwo aanbieden, dus Maarten moet naar een andere school. De beide grote scholengemeenschappen in onze woonplaats zijn geen optie. De ene heeft bijna 1400 leerlingen, de andere ruim 1600. Gigantische aula’s, conciërges weggestopt in glazen hokken, onoverzichtelijke rijen kluisjes. Maarten loopt er rond en voelt zich piepklein. Bovendien is de ene school druk bezig met nieuwbouw (puinhoop, chaos, twee nevenvestigingen) en gaat de andere school binnenkort met nieuwbouw beginnen. Er is maar één conclusie mogelijk: hier kan Maarten niet heen.

Maar wat dan? De aansluitende bovenbouw van Maartens ‘eigen school’ blijkt een heel goede optie. Ruim zevenhonderd leerlingen – nog steeds veel, maar beduidend minder dan de leerfabrieken in onze eigen woonplaats. Eén overzichtelijke aula, heel benaderbare conciërges, een klein extra kluisjeswandje voor kinderen die een rustiger plek nodig hebben, een speciale zorgmentor. Ook de ambulant begeleidster van het Renn4 vindt dit de beste plek voor Maarten. Eén probleem: hoe komt hij er?

We vragen leerlingenvervoer aan. Dat is een hele klus, want leerlingenvervoer naar een school voor regulier onderwijs wordt niet snel toegekend aan kinderen met een psychiatrische problematiek (ik snap die term nog steeds niet – volgens mij is ernstig autisme ‘gewoon’ een handicap en geen aanpassingsstoornis, opvoedprobleempje, gedragsstoornis of zoiets). We voegen een dikke stapel papieren toe, leggen uit waarom Maarten niet naar het speciaal onderwijs kan en waarom de scholen in onze eigen woonplaats voor hem niet geschikt zijn. En het wonder geschiedt: Maarten mag met ‘het busje’ naar school! Wel voor één jaar en met de opmerking dat we hem zelfstandig moeten leren reizen, maar dit eerste jaar is er. Maarten heeft weer een kans om een opleiding te volgen!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten