Wat zijn de afgelopen drie jaren snel gegaan… Ongelooflijk.
Toen we voor Mark een middelbare school zochten, kwamen we al snel uit bij een
kleine school met iets meer dan tweehonderd leerlingen. Een school waar alle
leraren alle leerlingen kennen. Een school met persoonlijke aandacht. Een
school met normen en waarden die overeen komen met onze eigen normen en
waarden. Een school waar Mark zich veilig kon voelen.
En hij heeft er vier heel goede jaren gehad. Het pesten
werd al voor de herfstvakantie goed aangepakt. Halverwege de brugklas kwam een
dyslexieverklaring om de hoek kijken (dus daarom ging het steeds slechter op de
basisschool….). En uiteindelijk deed hij een prachtig vmbo-tl-examen met een
extra vak en een ruime 7 als eindgemiddelde. Toen Maarten in groep 8 zat, was het niet meer dan
logisch dat ik al snel een gesprek aanvroeg met de zorgcoördinator van Marks
school. En Maarten mocht komen, ondanks zijn heftige problematiek. Sterker nog,
Maarten mocht blijven – ondanks de af en toe rondvliegende krukken, de
paniekaanvallen, de ruzies en soms zelfs vechtpartijen met klasgenoten, de
brutale reacties. De leraren zagen de jongen er achter, de jongen die zo zijn
best deed, de jongen die er zo graag bij wilde horen.
Maar de eerste drie jaren zijn voorbij. En deze kleine
school kan geen bovenbouw vwo aanbieden, dus Maarten moet naar een andere
school. De beide grote scholengemeenschappen in onze woonplaats zijn geen
optie. De ene heeft bijna 1400 leerlingen, de andere ruim 1600. Gigantische
aula’s, conciërges weggestopt in glazen hokken, onoverzichtelijke rijen
kluisjes. Maarten loopt er rond en voelt zich piepklein. Bovendien is de ene
school druk bezig met nieuwbouw (puinhoop, chaos, twee nevenvestigingen) en
gaat de andere school binnenkort met nieuwbouw beginnen. Er is maar één
conclusie mogelijk: hier kan Maarten niet heen.
Maar wat dan? De aansluitende bovenbouw van Maartens
‘eigen school’ blijkt een heel goede optie. Ruim zevenhonderd leerlingen – nog
steeds veel, maar beduidend minder dan de leerfabrieken in onze eigen
woonplaats. Eén overzichtelijke aula, heel benaderbare conciërges, een klein
extra kluisjeswandje voor kinderen die een rustiger plek nodig hebben, een
speciale zorgmentor. Ook de ambulant begeleidster van het Renn4 vindt dit de
beste plek voor Maarten. Eén probleem: hoe komt hij er?
We vragen leerlingenvervoer aan. Dat is een hele klus,
want leerlingenvervoer naar een school voor regulier onderwijs wordt niet snel
toegekend aan kinderen met een psychiatrische problematiek (ik snap die term
nog steeds niet – volgens mij is ernstig autisme ‘gewoon’ een handicap en geen
aanpassingsstoornis, opvoedprobleempje, gedragsstoornis of zoiets). We voegen
een dikke stapel papieren toe, leggen uit waarom Maarten niet naar het speciaal
onderwijs kan en waarom de scholen in onze eigen woonplaats voor hem niet
geschikt zijn. En het wonder geschiedt: Maarten mag met ‘het busje’ naar
school! Wel voor één jaar en met de opmerking dat we hem zelfstandig moeten
leren reizen, maar dit eerste jaar is er. Maarten heeft weer een kans om een
opleiding te volgen!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten