Mark heeft vannacht heerlijk geslapen.
Ik niet.
Mark heeft een doorzettingsvermogen, discipline, kracht
en positieve instelling waar zelfs de meest succesvolle topsporter nog wat van
kan leren.
Ik heb dat niet.
En sterker nog: ik ben zijn moeder en ik ben boos! Heel
erg boos!
Al van jongs af aan weet Mark dat hij meester wil worden.
Door zijn dyslexie, zijn longziekte en zijn lastige thuissituatie met twee
gekke broers en een gekke moeder moet hij altijd extra hard werken om te komen
waar hij wil. Maar dit schooljaar was het eindelijk zo ver: de Pabo. Mark vindt
het ge-wel-dig. Hier hoort hij thuis, dit is wat hij wil doen. Hij haalt zonder
problemen zijn studiepunten en alle leerkrachten waar hij mee te maken krijgt
via stage en projecten zijn vol lof: dit is een leraar in de dop.
Maar… Pabo-studenten moeten een aantal entreetoetsen
maken: een taaltoets, een rekentoets en drie wereldoriëntatietoetsen. Die
laatste drie stellen niet veel voor, maar die eerste twee zijn loodzwaar.
Een
probleem voor veel studenten. Het is goed dat de overheid het niveau omhoog wil
tillen, maar vergeet niet dat huidige lichting studenten nog van de generatie
is die – volgens diezelfde overheid – minder goed rekenonderwijs heeft gehad op
de basisschool en helemaal geen rekenonderwijs op de middelbare school.
En Mark? Niet alleen is hij dyslectisch, maar hij kan
geen ‘snelle computertoetsen’ maken. Vermoedelijk door een geboortehandicap
(waar hij behoorlijk goed van hersteld is door intensieve therapie) kan hij
niet snel genoeg nieuwe informatie opnemen en verwerken. Al is hij 19 jaar, hij
is nooit aan het gamen. Hij gebruikt zijn laptop voor mailen, tekstverwerken en
foto’s bewaren.
Drie keer raden hoe de entreetoetsen worden afgenomen.
Hulp vanuit de Pabo komt er niet. Toetsen op papier
maken? Nee, mag niet. Mondeling? Nee, mag ook niet. Les geven en oefenen? Nee,
het zijn entreetoetsen – je moet de stof vooraf beheersen. Eerste pogingen: mislukt.
Tweede pogingen: mislukt.
Tijd voor noodmaatregelen: zelfs de Pabo regelt nu
bijlessen (al is het maar een paar keer, in een grote groep en meestal ver
weg), we zorgen zelf voor bijlessen en Mark werkt zich een slag in de rondte.
Door zijn problemen met de vorm van toetsen moet hij de stof driedubbel
uitmuntend beheersen om een klein kansje te creëren.
Ik neem contact op met het Ministerie van Onderwijs. Daar
wordt me uitgelegd dat de examencommissie de toetsen best op een andere manier
mag afnemen. De examencommissie zegt dat het niet mag van het Ministerie.
Patstelling! Het Ministerie belooft te bellen. Dan komt bericht van school: het
mag wel, maar we willen het niet.
Deze week de derde en laatste kansen. Mark haalt de
taaltoets met een superscore. Hoop vlamt op. Maar de rekentoets mislukt. Hij
haalt het tweede deel net op het nippertje, maar het eerste deel gaat fout: in
vijftien minuten tijd vijftien vragen hoofdrekenen. Die snelheid heeft hij niet
en zal hij door zijn dyslexie (hij heeft moeite met automatiseren) en
‘computer-probleempje’ ook nooit halen. Compenseren met een giga-geweldig
resultaat is vrijwel niet te doen.
Dus: het is over en uit. Mark moet van de Pabo. Een
jongen met zoveel talent voor het vak, die al jaren jeugdcoach is bij de
roeivereniging, een uitstekende stage-beoordeling heeft en met gemak zijn
studiepunten haalt, moet door een stom bureaucratisch regeltje van school af.
Toekomstdroom aan diggelen. Wat nu?
Ik lig wakker. Maar Mark slaapt. Hij is ontzettend
verdrietig, maar laat zich niet kisten. We sturen een brief naar de
examencommissie en het Ministerie. Mark schrijft zich uit bij de opleiding. Hij
gaat werk zoeken. En hij wil zo snel mogelijk weten: hoe kan ik er nu voor
zorgen dat ik tòch meester word?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten